Een internettoegangspunt instellen
1. Selecteer
Verbindingen
>
Instellen internet
.
2. Druk op
Nieuw
. U kunt een bestaand internettoegangspunt gebruiken als basis voor een nieuw toegangspunt: nadat u op
Nieuw
hebt gedrukt, drukt u op
Ja
. Selecteer het toegangspunt in de lijst en druk op
OK
.
3. Definieer de instellingen.
•
Naam internetinstellingen
— Voer een beschrijvende naam in voor de verbinding.
•
Type internetinstellingen
— Selecteer het verbindingstype. Afhankelijk van het geselecteerde verbindingstype zijn tijdens
de configuratie slechts bepaalde instellingen beschikbaar.
•
Netwerk-id
— Selecteer de netwerk-ID op basis van het bestemmingsnetwerk waartoe u met het internettoegangspunt
toegang wilt. U kunt netwerk-ID's hernoemen en nieuwe netwerk-ID's maken. Met de juiste netwerk-ID zorgt u ervoor
dat het gegevensverkeer rechtstreeks naar het gewenste netwerk wordt doorgestuurd. Met name VPN-software (Virtual
Private Network) kan het gegevensverkeer voor een bepaald netwerk beperken. Netwerk-ID's kunnen worden gebruikt
om internettoegangspunten te filteren bij het tot stand brengen van een internetverbinding.
•
Naam GPRS-toegangspunt
(alleen GPRS) — Als u geen standaard internettoegangspunt gebruikt, definieert u een naam
voor het toegangspunt. U krijgt de naam van uw netwerkoperator of serviceprovider.
•
Telefoonnummer
(alleen voor GSM-gegevens) — Voer het modemnummer van het internettoegangspunt in.
•
Wachtwoord vragen
— Wijzig dit in
Ja
als u steeds een nieuw wachtwoord moet invoeren als u zich bij een server
aanmeldt, of als u uw wachtwoord niet op het apparaat wilt opslaan.
•
Gebruikersnaam
— Voer een gebruikersnaam in als de serviceprovider dit vereist. De gebruikersnaam, doorgaans geleverd
door de serviceprovider, kan vereist zijn om een gegevensverbinding tot stand te brengen. Bij de gebruikersnaam wordt
meestal onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
C o n f i g . s c h e r m
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
77
•
Wachtwoord
— Een wachtwoord, doorgaans geleverd door de serviceprovider, kan vereist zijn om verbinding te maken
met internet. Bij het wachtwoord wordt meestal onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
4. Nadat u de instellingen hebt gedefinieerd, drukt u op
Geavanc.
om geavanceerde instellingen op te geven als dit nodig is.
Druk anders op
Voltooien
of
Gereed
om de configuratiewizard af te sluiten.