met internettoegangspunten worden gewijzigd.
Wireless LAN-instellingen opgeven
U kunt instellingen wijzigen die gemeenschappelijk zijn voor alle wireless LAN-verbindingen.
Als u algemene wireless LAN-instellingen wilt wijzigen, selecteert u
Verbindingen
>
Wireless LAN
en opent u het tabblad
Instellingen
.
Definieer de volgende instellingen:
•
Interval scan op achtergrond
— Geef op hoe vaak u het apparaat naar beschikbare netwerken wilt laten zoeken. Selecteer
Nooit
om de batterij te sparen. Het wireless LAN-pictogram wordt weergegeven in het indicatorgebied als een netwerk wordt
gevonden.
•
WLAN-energiebeheer
— Als u problemen ondervindt bij het tot stand brengen van een wireless LAN-verbinding, probeer dan
Uitgeschakeld
te selecteren. Als u
Uitgeschakeld
selecteert, loopt het energieverbruik op wanneer gebruik wordt gemaakt
van een verbinding met een wireless LAN en is het gelijktijdig gebruik van Bluetooth-technologie en verbinding met een
wireless LAN niet mogelijk. Selecteer
Ingeschakeld
als u tijdens een wireless LAN-verbinding een Bluetooth-verbinding wilt
kunnen gebruiken.
Als u geavanceerde LAN-instellingen wilt wijzigen, selecteert u
Verbindingen
>
Wireless LAN
. Open het tabblad
Instellingen
en
druk op
Geavanceerd
. Druk op
OK
.
Definieer de volgende instellingen:
C o n f i g . s c h e r m
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
73
•
Automatische configuratie
— Selecteer
Uit
als u de geavanceerde wireless LAN-instellingen handmatig wilt opgeven. Wijzig
de instelling alleen handmatig als u zeker weet hoe elke instelling van invloed is op de systeemprestaties. Systeemprestaties
kunnen aanzienlijk verminderen als de automatische instellingen niet worden gebruikt.
•
Ad-hoc kanaal
— Geef het radiofrequentiekanaal op als u een ad-hoc netwerk wilt instellen. Selecteer
Automatisch
als u wilt
dat een beschikbaar kanaal automatisch aan u wordt toegewezen.
•
Limiet lang herhalen
— Geef het maximumaantal transmissiepogingen op van een frame met een grootte die boven de RTS-
drempel (Request To Send) ligt.
•
Limiet kort herhalen
— Geef het maximumaantal transmissiepogingen op van een frame waarvan de grootte kleiner dan of
gelijk is aan de RTS-drempel (Request To Send).
•
RTS-drempel
— Bepaalt de gegevenspakketgrootte waarbij het wireless LAN-toegangspunt een verzoek om verzending
indient voordat het pakket wordt verzonden.
•
TX-energieniveau
— Geef het energieniveau op waarmee gegevens worden uitgewisseld.
Als u de oorspronkelijke standaardinstellingen wilt gebruiken, drukt u op
Standaardinstelling
.