Wireless LAN (wireless Local Area Network)
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van wireless LAN-verbindingen. Vraag dit na bij de bevoegde
instanties of de serviceprovider.
Functies die gebruikmaken van wireless LAN of die ervoor zorgen dat wireless LAN-functies op de achtergrond actief zijn terwijl
andere functies worden gebruikt, verbruiken meer batterijcapaciteit en kunnen de levensduur van batterijen verkorten.
De communicator is goedgekeurd voor gebruik in een wireless LAN. U kunt met wireless LAN e-mailberichten verzenden en
ontvangen en uw apparaat verbinden met het internet.
De communicator biedt ondersteuning voor de volgende wireless LAN-functies:
• IEEE 802.11b-standaard
• Werking met een frequentie van 2,4 GHz met gebruikmaking van DSSS-radiotechnologie (Direct Sequence Spread Spectrum)
C o n n e c t i v i t e i t
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
100
• WEP-gegevenscodering (Wired Equivalent Privacy) met sleutels tot maximaal 232 bits.
• WPA (Wi-Fi Protected Access)
De functies WEP en WPA kunnen alleen worden gebruikt als deze door het netwerk worden ondersteund.
Als u het apparaat naar een andere locatie verplaatst binnen het wireless LAN en buiten het bereik van een wireless LAN-
toegangspunt, kan de roamingfunctionaliteit automatisch een verbinding tot stand brengen tussen het apparaat en een ander
toegangspunt dat tot hetzelfde netwerk behoort. Zo lang u binnen het bereik van toegangspunten blijft die tot hetzelfde
netwerk behoren, kan de verbinding tussen de communicator en het netwerk in stand blijven.
Tip: Er wordt een verbinding met een draadloos LAN tot stand gebracht wanneer u een gegevensverbinding maakt
met behulp van een internettoegangspunt voor draadloze LAN's. De actieve verbinding met een draadloos LAN wordt
verbroken wanneer u de gegevensverbinding verbreekt.
De communicator maakt verschillende typen communicatie in een wireless LAN mogelijk. Er zijn twee mogelijke besturingsmodi:
infrastructuur en ad-hoc.
• Bij de besturingsmodus Infrastructuur zijn twee soorten communicatie toegestaan: draadloze apparaten communiceren met
elkaar via een wireless LAN-toegangspunt of draadloze apparaten communiceren met een vast LAN-apparaat via een wireless
LAN-toegangspunt.
Het voordeel van de besturingsmodus Infrastructuur is dat u meer controle hebt over netwerkverbindingen omdat deze via
een toegangspunt gaan. Een draadloos apparaat kan toegang krijgen tot de diensten die beschikbaar zijn in een gewoon
vast LAN, zoals een bedrijfsdatabase, e-mail, internet en andere netwerkbronnen.
• Met behulp van toepassingen van derden kunt u gegevens rechtstreeks verzenden en ontvangen in de besturingsmodus Ad-
hoc om bijvoorbeeld af te drukken. Er is geen wireless LAN-toegangspunt nodig. Voer gewoon de noodzakelijke configuraties
uit en begin met communiceren. U kunt ad-hocnetwerken gemakkelijk instellen maar communicatie is beperkt tot apparaten
die binnen het bereik vallen.
Zie 'Een internettoegangspunt voor een wireless LAN instellen', p. 79.
Zie 'Een ad-hoc netwerk opzetten', p. 95.