Nokia 9500 Communicator - Instellingen

background image

Instellingen

Druk op

Menu

en selecteer

Instellingen

.

Als u de oproepinstellingen wilt aanpassen, gaat u naar

Oproepinst.

en selecteert u:

Doorschakelen

(netwerkdienst) — om inkomende oproepen door te sturen naar een ander nummer, bijvoorbeeld uw

voicemail.
Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie. Opties die niet door de SIM-kaart of netwerkoperator worden

ondersteund, worden niet weergegeven.
Selecteer de gewenste optie. Selecteer bijvoorbeeld

Doorsch. indien bezet

om spraakoproepen door te schakelen wanneer

uw nummer in gesprek is of wanneer u een inkomende oproep weigert.
Als u de doorschakeloptie wilt inschakelen, selecteert u

Activeren

, het gewenste telefoonnummer (het nummer van uw

voicemail of een ander nummer) en de time-out waarna de oproep moet worden doorgeschakeld (als dit mogelijk is voor

de betreffende doorschakeloptie). U schakelt de doorschakeloptie uit door

Annuleren

te selecteren. Als u wilt controleren of

de doorschakeloptie is in- of uitgeschakeld, selecteert u

Status control.

(als dit mogelijk is voor de betreffende

doorschakeloptie). Er kunnen meerdere doorschakelopties tegelijkertijd actief zijn.
De bijbehorende pictogrammen worden weergegeven in de stand-bymodus.

Met willek. toets

— selecteer

Aan

als u een inkomende oproep wilt beantwoorden door kort op een willekeurige toets te

drukken, met uitzondering van de aan/uit-toets, de selectietoetsen en de eindtoets.

Autom. opnieuw

— selecteer

Aan

om in te stellen dat maximaal 10 nieuwe kiespogingen moeten worden gedaan als het

gekozen nummer niet kan worden bereikt.

Snelkeuze

— selecteer

Aan

als u de namen en telefoonnummers die geprogrammeerd zijn onder de snelkeuzetoetsen

tot en met

wilt kunnen bellen door de betreffende toets ingedrukt te houden.

Wachtfunctieopties

— selecteer

Activeren

om het netwerk te verzoeken u een melding te sturen wanneer u tijdens een

gesprek een nieuwe oproep ontvangt (netwerkdienst).

Identificatie verzenden

— selecteer

Ja

om uw nummer weer te geven aan de persoon die u belt (netwerkdienst). Als u

Netwerkinstelling

selecteert, wordt de instelling gebruikt die u bent overeengekomen met de serviceprovider.

Lijn uitgaande oproepen

(netwerkdienst) — om telefoonlijn 1 of 2 te selecteren om te bellen. Als u

Lijn 2

selecteert en niet

op deze netwerkdienst bent geabonneerd, kunt u niet bellen. U kunt echter wel gesprekken op beide lijnen beantwoorden,

ongeacht welke lijn is geselecteerd. U kunt bijvoorbeeld werken met een privélijn en een zakelijke lijn. Het is mogelijk om

lijnselectie te voorkomen, als dit door de SIM-kaart wordt ondersteund.

Tip: Vanuit de stand-bymodus kunt u tussen de telefoonlijnen schakelen door

ingedrukt te houden.

Als u de telefooninstellingen wilt aanpassen, gaat u naar

Telefooninst.

en selecteert u:

Celinformatie

— om in te stellen dat gemeld moet worden wanneer u het apparaat gebruikt in een netwerk dat gebaseerd

is op Micro Cellular Network-technologie (MCN) (netwerkdienst).

Netwerk kiezen

— om in te stellen dat het apparaat automatisch een beschikbaar netwerk in uw gebied moet selecteren.

Als u

Handmatig

selecteert, kunt u een netwerk selecteren dat een roaming-overeenkomst met uw serviceprovider heeft.

SIM-dienstacties bevestigen

— om in te stellen dat de telefoon de bevestigingsberichten moet weergeven die tussen uw

telefoon en de serviceprovider worden verzonden wanneer u SIM-kaartdiensten gebruikt.
Als u deze diensten gebruikt, moet hiervoor wellicht een tekstbericht worden verzonden of een telefonische oproep worden

uitgevoerd. Deze diensten kunnen apart in rekening worden gebracht.

Automatische Help-tekst

— om in te stellen dat op de telefoon Help-teksten moeten worden weergegeven die u

ondersteunen bij het gebruik van de menufuncties.

Starttoon

— om een toon te laten horen wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.

Als u de beveiligingsinstellingen van de telefoon wilt aanpassen, gaat u naar

Beveiligingsinst.

en selecteert u:

PIN-code vragen

— om in te stellen dat altijd om de PIN-code moet worden gevraagd bij het inschakelen van de telefoon.

Bij sommige SIM-kaarten is het niet mogelijk om deze instelling te wijzigen.

Oproepen blokkeren

— om oproepen te beperken (netwerkdienst).

Selecteer de gewenste blokkeringsoptie en schakel deze in (

Activeren

) of uit (

Annuleren

), of controleer of de optie actief is

(

Status control.

).

Besloten groep

(netwerkdienst) — om een groep personen op te geven waarnaar u kunt bellen en die u kunnen bellen. Neem

voor meer informatie contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider. Selecteer

Standaard

om de standaardgroep te

activeren die bent overeengekomen met de netwerkoperator, selecteer

Aan

als u een andere groep wilt gebruiken (u moet

dan het indexnummer van de groep weten), of selecteer

Uit

.

Wanneer de oproepen beperkt zijn tot specifieke gebruikersgroepen, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer

kiezen.

Toegangscodes

— om de beveiligingscode, PIN-code, PIN2-code of het blokkeerwachtwoord te wijzigen.

D e t e l e f o o n i n t e r f a c e

Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.

21

background image

Vergrendelen bij wisselen SIM

— om in te stellen dat het apparaat naar de beveiligingscode moet vragen wanneer een

onbekende SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst. Het apparaat houdt een lijst bij met SIM-kaarten die herkend worden

als kaarten van de eigenaar.

Vergrendel sys.

— om het apparaat te vergrendelen. Als u het apparaat wilt vrijgeven, drukt u op

Vrijgev.

>

vanuit de

stand-bymodus.

Zie 'Beveiligingsinstellingen voor het apparaat definiëren', p. 75.

Als u de weergaveinstellingen van de telefoon wilt aanpassen, gaat u naar

Weergave-instellingen

en selecteert u:

Kleurenschema's

— om de kleur van bepaalde onderdelen van het telefoondisplay te selecteren, bijvoorbeeld voor de

indicatoren voor de signaalsterkte en de capaciteit van de batterij.

Operatorlogo

— om het operatorlogo weer te geven of te verbergen.

Timeout screensaver

— om de time-out in te stellen waarna de screensaver moet worden geactiveerd.

Als u de datum- en tijdinstellingen wilt aanpassen, selecteert u

Instellingen tijd en datum

.

Als u de functie voor de rechterselectietoets in de stand-bymodus wilt instellen, gaat u naar

Rechter selectietoets

en selecteert

u de gewenste functie in de lijst.